-
1 bag
n. zak; tas; handtas; koffer; beurs; notitieboek; wild op jacht meegenomen; uier (bij een koe, schaap, enz.); oogwal (veroorzaakt door gebrek aan slaap of vermoeidheid); honk, een van de vier honken bij honkbal (Honkbal); kleine hoeveelheid illegale drugs (Slang); lelijke vrouw (Slang)--------v. in zak, jas, koffer; doen; vangen (bij de jacht); te pakken krijgen; aanhouden, arresterenbag1[ bæg] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 zak ⇒ tas, koffer3 zakvormig voorwerp/lichaamsdeel♦voorbeelden:bags of room • plaats genoeg→ diplomatic diplomatic/————————bag2〈 bagged〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen zwellen/uitpuilen/uitzakken♦voorbeelden: -
2 a mixed bag
-
3 jumble
n. warboel, troep--------v. samenflansen; verwarren; een warboel makenjumble1[ dzjumbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 warboel ⇒ janboel, troep————————jumble2〈 werkwoord〉1 dooreengooien ⇒ dooreenhaspelen, samenflansen♦voorbeelden:all his things were jumbled up/together in the cupboard • al zijn spullen lagen dooreengegooid in de kast -
4 mixed
adj. gemengd; gemixed; warrig[ mikst]♦voorbeelden:technology is a mixed blessing • de technologie heeft voor- en nadelendon't tell this joke in mixed company • vertel deze mop maar niet waar dames bij zijnmixed metaphor • meestal lachwekkende vermenging van twee beelden in één
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский